Iets minder dan twee jaar geleden kocht ik een muntgroen kleedje in de solden. “Voor later”, zei ik toen hoopvol. Want, de stappen waren gezet en de dagen van sapjes, yoghurt en beschuit waren aangebroken. Ik wist toen eigenlijk dat het te mooi zou zijn om waar te zijn. Dat kleedje was klein, veel te klein. Daar zou mijn lijf toch nooit inpassen?
Vandaag, 27 januari 2019. Twee jaar en een week na de welgekende ziekenhuisopname, botste ik toevallig op het kleedje. Mijn plan was eigenlijk om mijn kleerkast eens “onder de loep” te nemen en wat overbodige kledij een tweede leven te schenken bij één of andere kringloopwinkel. Daar was het plots, uit het niets, in een vergeten hoekje. Het muntgroene kleedje. Durf ik het aan om er mijzelf in te murwen? Hoe hard ga ik teleurgesteld zijn als dat niet lukt? Span-nend. Maar, laat ik je eerst meenemen naar het voorbije jaar. Het was geen evident jaar. Mijn darmen hebben zich fameus laten horen. De pijn en last die ik hiervan ondervond, werden soms ondraaglijk. De uren die ik op het toilet heb doorgebracht, huilend van de pijn en de onmacht… Ik kan ze niet tellen. Opnieuw volgde het ene ziekenhuisbezoek na het andere. Mijn darmen en maag werden meermaals onderzocht. Helaas, zonder enig resultaat. Ik blijf gewoon supergevoelig aan verschillende soorten eten en het zal er niet op beteren. Ik kan ondertussen van verschillende voedingsmiddelen zeggen dat ze een ‘no go’ zijn voor mij, maar elke maaltijd blijft een beetje spannend. Het gevolg is dat ik niet graag meer uit eten ga, ontzettend moet opletten wat ik ‘op verplaatsing’ eet en meer op pijnstillers overleef dan goed is voor een mens. Maar, ik moet hier voor de duidelijkheid wel even bij zeggen dat dit niet het gevolg is van de operatie. Mijn darmen hebben altijd hun eigen leven geleid, en de laatste jaren gewoon nog eigenzinniger. Ik had echter gehoopt dat het door de operatie allemaal wat ging minderen (hoe minder ik eet, hoe minder pijn ik kan hebben?), maar helaas… Gelukkig is het ook een jaar met vele goede momenten geweest. Veel ‘eerste keertjes’ ook wel, wat misschien verrassend klinkt. Zo was er in de zomer de eerste keer een bikini. Achteraf gezien leverde het toch mij toch niet zo’n flatterende foto’s op, maar toch. Ik heb gedurfd. De eerste keer in kleren van mijn mama kunnen. Wat mij toch een mooi avondkleedje opleverde, dat voor haar wat te ‘jong’ was uitgevallen. De eerste keer écht met vriendinnen shoppen. Iets wat ik voorheen nooit deed – of toch niet om effectief zelf kleren te passen. Ik was het handige hulpje dat om een facking maatje kleiner ging toen hun broek in maat 38 te groot bleek te zijn. Stomme magere pubervriendinnen. Op heel wat vlakken heb ik een heerlijk jaar achter de rug. Het was, zoals de 29 jaren daarvoor, gevuld met geniale momenten, diepgaande vriendschappen en meer liefde dan ooit. Gelukkig verdwijnen vriendschap en liefde niet samen met de kilo’s. Je ontdekt wel iets steviger wie je échte vrienden zijn, wie je kent ‘door dik en dun’ (Hah, see what I did there…). Niet iedereen reageert altijd even positief op mijn verhaal. Je merkt bij sommigen toch wat geveinsde sympathie, met een laagje jaloezie erbij. Pijnlijk? Gohja, ik ben niet de persoon die echt maalt om ‘verloren vriendschappen’. Ik heb van al mijn vriendschappen even hard genoten toen ze er waren, maar dingen lopen nu eenmaal zoals ze lopen. Mensen die mij dit niet gunnen, kan ik er niet bij hebben. Dat is alleen maar extra last op mijn schouders, en laat dat nu net gewicht zijn dat ik ten alle koste probeer kwijt te geraken. Het is en blijft ook een verhaal dat ik met een select groepje deel. Heel wat van mijn vrienden en vriendinnen zijn niet op de hoogte van de operatie en mijn afgelegde parcours. Het blijft voor mij iets waar ik niet graag over praat en dat niet door de hele wereld moet geweten zijn... Maar, dus: het kleedje! Helaas, helaas. Ik heb den besten tijd van het kleedje wat gemist. Maar wél om alle juiste reden en niet omdat ik niet genoeg vermagerd ben. Integendeel. Toen ik het vanmiddag aantrok, zat het een beetje losjes aan mijn buik. Say whut? Inderdaad. U hore het goed. Het kleedje is een beetje te groot. En daar had ik dan twee jaar naar uitgekeken. Typisch.
0 Reacties
Omdat het alweer een hele tijd geleden is dat ik hier iets schreef, omdat sommigen ook echt achter een update vragen en omdat ik toch wel leuk nieuws heb. Redenen genoeg om een update te schrijven.
Na zo’n dikke negen maand elke dag wakker te worden met buikpijn, kan ik eindelijk – eindelijk!- zeggen dat ik het ‘snoozen’ herontdekt heb. Niet zomaar, natuurlijk – nooit zomaar! Ik heb er alweer wat geld, pijn en opzoekingswerk voor moeten over hebben. Enige tijd geleden sprak een vriendin mij aan over het nut van osteopathie. Zij had zelf ook wel wat buikpijn te verduren en was daar door hulp van een osteopaat vanaf geraakt. Ik sta behoorlijk twijfelachtig tegenover zo’n dingen. Misschien omdat ik er te weinig over weet, misschien omdat het niet wetenschappelijk genoeg is ofzo. Ik weet het niet. Maar bon, ik heb negen maand achter de rug waar mijn eerste emotie van de dag bestond uit ‘pijn’: ik was bereid om alles te doen, om toch nog maar een keer te kunnen genieten van op de snooze- knop te duwen en mij nog eens te draaien in mijn bed. Ten tweede had mijn kinesiste ooit mijn gescheurde ligamenten ‘genezen’ met accupunctuur – waar ik eerst ook niet laaiend enthousiast over was. Maar bon, de pijn in mijn voet is weg en dat is toch wat telt. Dus, met die twee argumenten trok ik dan toch naar de osteopaat. Een vriendelijk dametje die mijn klachten serieus nam. Ze concludeerde echter al snel dat osteopathie misschien niet de allerbeste manier was om mijn klachten aan te pakken. Toen ik zowat half smekend naar haar keek en haar uitlegde wat ik wél al allemaal had geprobeerd, beloofde ze wel dat ze haar best ging doen. Allez, dat dan toch… De sessie bestaat er uit dat ze met haar handen ‘trampelt’ op mijn buik, als een klein spinnend katje dat haar plekje aan het veroveren is om aan een heerlijk dutje te beginnen. Helaas was er niets aangenaam aan al dat getrampel. Mijn o-zo-gevoelige darmpjes worden niet graag aangeraakt, en al helemaal niet als dat langer duurt dan 3 seconden. Mijn buik liet zich van haar beste kant horen, rammelde er op los en de osteopaat fronste geregeld haar wenkbrauwen. “Luidruchtig zijn ze wel, hé!”. Ze zouden inderdaad wel nen keer durven, ja! De weken die volgden had ik extreme buikpijn. Bedankt daarvoor. Weg geloof in de osteopaat. Toch zette ik dapper door en twee weken later stond ik daar opnieuw in mijn ondergoed te pronken. Opnieuw wat darmkes goed leggen, beetje duwen hier, beetje trekken daar. Opnieuw drie dagen helse pijn. En toen gebeurde het. Op een druilerige ochtend werd ik wakker, de wekker ging af. Ik stond al op om naar het toilet te gaan tot ik mij – slaapdronken – realiseerde dat ik helemaal niet naar het toilet moest. Oh my god. Verwarrend. Ik kroop terug mijn warme bedje in en lag tien minuten naar het plafond te staren: waar bleef mijn buikpijn? Waarom moest ik niet naar het toilet? Had ik iets verkeerd gegeten? Verwarring alom. Ik bleef nog even liggen, genietend van het heerlijke gevoel om gewoon nog eens te kunnen draaien. Gelukkig stellen mijn darmen nooit teleur en was het een half uur later dan toch van dat. Te laat op mijn werk, natuurlijk. Maar dat kon mij niet raken, ik had lekker mogen snoozen deze ochtend. Hell yeah! Na de derde sessie opnieuw wat pijn gehad, maar voorlopig blijven de ochtendlijke sprintjes naar het toilet dus uit. Al vijf dagen op rij ben ik een gelukkige snoozer en daardoor ook een zeer gelukkig mens. Soms zijn het de kleine dingen in ’t leven hé… Een festival. Voor velen een evidentie, voor mij een slag in het gezicht (wat de darmen betreft dan toch…) Ik had mij voorzien op ‘easy food’ zoals het hoort op een festival: sandwichen met beleg, aiki noodles en wat mueslirepen. Drie zaken die ik ook thuis eet, dus ik zag het allemaal rooskleurig in. ‘Niets van’, moet mijn buik gedacht hebben.
Net zoals thuis werd ik ’s morgens wakker van de buikpijn. Waar ik niet echt aan gedacht had – en wat dus ook een vreselijk begin van de dag bleek te zijn – was dat ik op de camping echter geen toiletje om de hoek heb. Uit mijn tent gekropen, snel wat wc-papier meegenomen, en een subtiel spurtje richting de toiletten. Alles goed onder controle proberen houden, zodat ik alvast geen spoor achterliet. Daar toegekomen, de grootste teleurstelling in weken: een wachtrij van minstens 25 man. Ojee. Ver-schrik-ke-lijk! Gelukkig wist ik een toiletblok zijn wat verderop, die de meesten niet wisten zijn, dus snel besloten om mijn tocht even verder te zetten. En inderdaad: daar stond geen kat. Gelukkig maar, want dit hield ik niet lang vol. Een half uur krampen, pijn en een lege buik later, wandelde ik terug naar mijn tent. Is dit het dan? Is dit hoe ik het weekend – en misschien wel de rest van mijn leven – moet meemaken? De teleurstelling overviel me als een blok beton. Gelukkig zag ik mijn wuivende vriendjes al bij de tenten zitten toen ik terug kwam geslenterd… Beeld je ook maar eens in wat je zoal kan eten op een camping of op een weide. Trek daar dan alles van af wat ik niet mag of kan eten, en er blijft een triestig aanbod over. Kaas valt af, dus no pizza for me. Brood kan ik niet steeds goed verdragen, dus ook goodbye aan hamburgers, tortilla’s, broodjes en wraps. Tenslotte kan ik ook geen frituur verdragen: dag frietjes, dag hamburgers, dag uienringen, dag alles wat zo lekker is. Maar goed, je ontsnapt er niet steeds aan en dat heb ik op dag 3 dan ook geweten. De spurtjes naar het toilet werden zodanig vermoeiend en storend – zowel voor mijzelf als voor mijn vrienden, dat ik tegen 18u doodmoe en absoluut niet voldaan terug naar de camping trok. Ik nestelde mij er in een stoeltje, en genoot dan maar wat van het gezelschap van mijn vrienden – met een muziekje op de achtergrond. Diezelfde avond reden we dan onverwachts toch naar huis – gewoon omdat ik het niet meer zag zitten om nog eens met mijn vermoeide lijf wakker te worden zonder wc in de buurt. Een keuze die indruist tegen mijn “laten we genieten van het leven”- mentaliteit, maar helaas… “Eigenlijk toch echt een beperking, die darmen van u”, zei één van mijn vrienden. Eigenlijk wel, ja. En ik wil het absoluut niet dramatiseren: soms valt het allemaal wel mee, heb ik geen last of pijn. Maar op momenten als deze ben ik mij heel bewust van het feit dat dit echt niet ok is, en dat het ok is om daar af en toe eens over te zagen. Zodat mensen zich bewust worden van de last die ik door mijn darmen mee draag, de pijn die ik elke dag heb. En ja, er zijn mensen met meer pijn en wat ik heb is zeker niet het ergste… Maar af en toe zorgt het wel voor een slechtgezind moment, een niet-vrolijke ik. En dat is is wennen. Misschien voor mijn vrienden wel meer dan voor mij… Anderhalve maand verder en heel wat kilo’s lichter. Hoera!
Omdat ik lang niets van mij heb laten horen en ik daar toch wel wat jammerende berichten over krijg, pik ik de draad op met een rondje 'veelgestelde vragen': Hoe gaat het met de darmpjes? Hoeveel kilo zijt ge al verloren? Voelt ge u fitter? Moogt ge nu al alles eten? Wat vooral ook bewijst dat mijn vrienden recht voor de raap zijn en geen blad voor de mond nemen. Love it. Well, here we go. Mijn darmpjes doen het niet al te best. Laat me duidelijk zijn dat ik ‘darmpjes’ ook een veel te lief koosnaampje vind voor wat het is – en vooral: voor wat ze mij aandoen. De pijn is al een pak gaan liggen, maar het blijft lastig. Het goede nieuws is wel dat ik al lang niet meer huilend op het toilet heb gezeten met het idee dat ik mijzelf het liefst zelf zou doorsassen… De extreme krampen blijven achterwege en dat is maar goed ook. Zoals een collega het zo mooi verwoordde: “Blij dat je je moraal teruggevonden hebt”. En toen besefte ik dat ik inderdaad mijzelf wat aan het verliezen was in de pijn. Mijn leven draaide enkele weken alleen maar rond de pijn, mijn hele timing en humeur was er op afgesteld. Gelukkig was het van relatief korte duur zodat ik het pas besefte toen het allemaal alweer voorbij was. Ik ben – zonder het door te hebben – toch even door een dalletje gegaan, maar kijk… mijn vrolijke zelve is weer helemaal terug! Hoeveel kilo ik verloren ben, dat vind ik zelf niet zo belangrijk. Hoe meer kilo’s je verliest, hoe minder hongerig je bent om elke week op die weegschaal te gaan staan. Het klinkt wat arrogant, maar of er nu 15 of 17 kilo af is, dat doet er niet meer echt toe. Voor mij draait het er nu meer om wat dit hele proces met mijn lijf aan het doen is.. Mijn broeken beginnen te slobberen, mijn kleedjes vertellen mij dat het goed zit. En dat is voor mij nu belangrijker dan elke week hoopvol op de weegschaal te gaan staan. Neen, ik voel mij niet fitter. Ik ben nog nooit zo moe geweest als de voorbije drie maand en als ik drie maal per week op de loopband sta, heb ik nog steeds het gevoel dat mijn benen er elk moment kunnen afvallen. Die vermoeidheid is mijn eigen schuld, ik denk altijd dat ik meer aankan dan ik effectief kan; ik durf wel eens te vergeten dat ik slechts vier maand geleden geopereerd werd en dat mijn lichaam af en toe stop zegt als ik het eens te lang geen voedingsstoffen meer geef. Het blijft zoeken naar een goed evenwicht en op tijd mijn bed inkruipen… Dat sporten, dat zal wellicht ook wel aan mij liggen. Wie gedacht had dat ik vanaf nu alleen maar lovende woorden ging hebben over sporten en binnenkort een marathon op de agenda heb staan, heeft het goed mis. Ik moet mijzelf nog steeds drie keer per week naar de fitness slepen, het ziet er ook niet naar uit dat het ooit zal beteren. Gelukkig zijn er ook de sporten die ik wél graag doe en dat kost allemaal wat minder energie. Chance! En neen, ik mag niet alles eten. Ik mag geen melkproducten meer eten en verschillende voedingsmiddelen mijd ik ook – omdat ik merk dat ik er slecht op reageer. Zo heb ik wel wat moeite met broodjes, dat is te veel brood en te papperig. Ik kreeg het in het verleden moeilijk binnen en dat probeer je dan ook geen vijf keer. Iets van een ezel en een steen… Mijn brood en pasta eet ik in het algemeen graag wit, gewoon omdat ik dat gemakkelijker binnen krijg. Voor de rest heb ik weinig klagen. Hetzelfde eten kan mij de ene keer ontzettend smaken om er de volgende keer slechts 4 happen van te kunnen eten. Ik laat het allemaal wat zijn en bekijk het van moment tot moment. De vettige dingen, daar kan ik helaas echt niet meer tegen. Niet dat ik het niet meer eet (‘kaaskroketje’ is my middle name), maar ik moet het gewoon beter inplannen. Lees: ik moet de komende 24u een wc ter beschikking hebben. Zo simpel kan het leven zijn. Ik ben ondertussen alweer een goede maand aan het werk. En dat gaat… Af en toe moet ik mijzelf eens opsluiten in het toilet – gelukkig heb ik hele lieve collega’s die dan bezorgd komen vragen of het gaat en of ze iets kunnen doen. Uiteraard is er weinig hulp te bieden, maar dat ze mij in alle drukte niet vergeten, zegt veel over hoe een toppers er daar rondlopen… Dus: bedankt daarvoor! Voor de rest gaat het leven weer zijn gewone gangetje. Ik drink nog steeds graag cocktails en kriek, ik hunker nog altijd naar een durum als het 5u ’s morgens is en ik net een hele nacht gedanst heb in de Vooruit. Some things will never change. Maar, is dat niet net wat het zo cool maakt? Dat ik gewoon een gezondere versie van mijzelf word, zonder te moeten inboeten aan wie ik ben? Schonen deal heb ik daar gemaakt, me dunkt! Vuistje voor mijzelf. “Hoe het met mij gaat?” De meest gestelde vraag sinds kort… Een verhaal met twee zijden.
Enerzijds is er de vrolijke, bezige ik. Mijn dagen zijn goed gevuld, ik doe ondertussen mijn stage van mijn lerarenopleiding, ik schuur lustig mijn meubeltjes af en plant ondertussen mijn tuintje vol. Ik spreek af met vrienden en vriendinnen en heb regelmatig volk over de vloer. Geen vuiltje aan de lucht, zo blijkt. Helaas. Dat is niet hoe ik ’s morgens uit bed rol, klaar (of vooral ‘niet klaar) om mijn eerste uur door te brengen op het toilet. Ik word nog steeds elke dag wakker met duizend krampen, om vervolgens veel te lang door te brengen op de wc. Wat volgt is meestal een uur vol krampen, afgewisseld met korte rustmomentjes. Kort samengevat: te veel krampen, te weinig rustmomenten. Geen. Goed. Begin. Van. De. Dag. Geloof mij. Het zorgt ervoor dat ik tegen tienuurtjestijd eigenlijk al helemaal pompaf ben en dan moet de dag nog beginnen… Omdat ik het lastig heb om doorheen de dag gewoon op mijn gat te zitten, gun ik mijzelf ook maar weinig rust. Het gevolg is dat ik ’s avonds tegen 21u geen pap meer kan zeggen (noch eten) en ik dus elke avond opnieuw per total in mijn bed lig om 22u. Mijn ogen doen pijn van de vermoeidheid, ik val in slaap alsof ik net een nachtje doorgestoken heb, om enkele uren later te ontwaken … van de helse pijn. “Lactose-intolerantie”. Het verdictvan de chirurg en diëtiste. Op zich niet slecht gegokt: de krampen doorheen de dag zijn wel wat gaan liggen en ik breng - op mijn ochtendsessie na - maar weinig tijd door op het toilet. Maar het is duidelijk geworden dat lactose niet mijn enige allergie is. Wat ik dan nog zou moeten mijden, dat is even onduidelijk. Na de fysieke onrust, steken nu ook de mentale zorgen de kop op: wat als ze niet vinden aan wat ik intolerant ben? Wat als ik de rest van mijn leven met pijn moet opstaan? Gaat dit in plaats van verbeteren, telkens erger worden? Op zich kan ik goed omgaan met pijn – is pijn niet een beetje relatief? Zijn er niet altijd mensen die het erger gesteld hebben dan ik? Wanneer is pijn ondraaglijk? Maar het idee dat ik niet weet hoe dit zal evolueren, daar kan ik al eens van wakker liggen. Niet langer dan vijf minuten weliswaar, om dan als een blok in slaap te vallen… Het moest er eens van komen: mijn lijf heeft ‘stop’ gezegd. Na vier geweldige weken, moeten mijn darmen gedacht hebben dat het lang geleden was dat zij nog eens aandacht hadden gekregen. Bijgevolg word ik dus al drie weken wakker met een buik vol krampen. Niet aangenaam, dat staat vast, maar vooral extreem vermoeiend. De vermoeidheid waar iedereen – inclusief mijzelf – op zat te wachten, is aangebroken, maar ik heb het gevoel dat het niet door de operatie zelf komt. Elke ochtend start ik dus in het kleinste kamertje, om daar ook het eerste half uur niet uit te komen. Wat meestal volgt is een voormiddag vol plotse krampen en toiletsessies. Ze trekken daar grote ogen in de kiné, elke keer ze mij een spurtje zien trekken richting toilet. Eerst waren het blikken vol verwondering, twee weken later vooral blikken vol medelijden. Mijn lijf ziet behoorlijk af, er zijn dagen dat ik er maar in de namiddag wat door kom… Het is ook best nefast voor mijn eetpatroon, want de krampen durven ook al eens opsteken van zodra ik wat gegeten heb – wat natuurlijk niet motiveert om genoeg of op regelmatige tijdstippen te eten. En bijgevolg heb ik dus niet genoeg eten binnen en zegt mijn lijf ook daar ‘foert’ tegen: geen eten, geen energie. No shit, Sherlock. Vorige week vrijdag trok ik het echt niet meer en bracht ik dan maar een bezoekje aan de huisarts – met een rommelende buik en twee rode kaken, van de koorts. Ze zag meteen dat het niet pluis was en schreef me alvast thuis tot donderdag. Gelukkig maar, want ik zie het ook niet echt zitten om met zo’n krampen en spurtjes te moeten werken. Donderdag had ik dan een afspraak bij de chirurg en ook zij trok grote ogen. Ik kon zien dat ze niet zo meteen een kant-en-klaar antwoord had, maar dat ze zich wel zorgen maakte. Wat me enerzijds verontrust, maar anders ook gerust stelt dat dit probleem wel degelijk heel serieus genomen wordt. Ze vermoedt dat ik bepaalde voedingsmiddelen niet langer kan verdragen en dacht als eerste aan intolerantie aan lactose. Dinsdag is mijn diëtiste terug uit verlof en moet ik zo snel mogelijk een afspraak plannen om de onderzoeken te kunnen laten starten. In ieder geval: het zijn hier geen fijne drie weken geweest. Mijn “hoera-dit-voelt-een-beetje-als-verlof”- gevoel is helemaal gaan liggen, want met zo’n pijn en krampen is het alvast geen feest om hele dagen thuis te zitten. De buikpijn steekt de kop op op de meest onverwachte uurtjes. Gelukkig zijn er ook goede momenten: eens de pijn gaan liggen is en ik al mijn miserie heb achtergelaten in het kleinste kamertje, kan ik wel weer buiten komen. Al is het nooit voor lang, want je weet nooit wanneer het buikje weer van zich laat horen… Maar goed. Ik word goed opgevolgd door dokters en kinesisten en zoals een vriend ooit zei: “Vanaf nu kan het alleen maar in stijgende lijn gaan.” Wie had ooit gedacht dat die jongen zijn woorden effectief eens van waarde gingen zijn… De eerste sportsessies zitten er op en ook mijn bezoekje aan de diëtiste is al verleden tijd. Een kort verslagje! Maandag werd ik om 8u verwacht bij de kiné – te vroeg! De kinesist legde mij uit wat precies de bedoeling is en hoe intensief de sportsessies zullen verlopen. Er werd mij een schaal voorgelegd, van 0 tot 10 waarbij 0 ‘niet lastig’ betekent en 10 ‘extreem lastig’. De bedoeling is dat ik – om vet te verbranden – telkens tussen 5 en 7 zit als ik een sportinspanning doe. Dus, ik moet voelen dat ik beweeg, maar niets extreem gaan doen. Ik moet een half uur bewegen. Op welk toestel ik dat doe, maakt niet uit, zolang ik maar niet pauzeer. Wel een beetje confronterend, want die “sessie” gaat dus door met een handvol dames met overgewicht - de meesten met een gastric bypass, maar ook een paar zonder. De vooroordelen over mensen met overgewicht en sporten kwamen deze keer keihard binnen. Ik was er absoluut niet mee gediend. Zowel de kiné als de stagiair verschieten elke keer opnieuw hoe stevig ik doorgefietst heb, hoe snel ik wandelde en hoe goed ik de buikspieroefeningen kon. De lat wordt naar mijn goesting veel te laag gelegd en ik krijg continu ouwe wijvencomplimentjes te horen. “Niet te snel stappen, doe maar op uw gemak.” of “Lukt het nog?”. Gast, ik ben exact 5 minuten bezig. Ik zou mij doodschamen mocht het niet meer lukken. Ik geloof nochtans graag dat er mensen zijn met overgewicht die geen 5 km kunnen stappen, die nog nooit van hun leven een loopband van dichtbij gezien hebben of die niet sneller kunnen fietsen dan 15km/u. Maar wil je er alsjeblieft niet van uitgaan dat we allemaal onsportieve vetzakken zijn? Nooit eerder werd ik zo geconfronteerd met het onsportieve vooroordeel dat er bestaat over mensen met overgewicht. Ik neem de kiné’s niets kwalijk, it’s their job. Zij moeten er natuurlijk voor zorgen dat niemand zich overdoet, dat de druk niet te hoog ligt en de motivatie blijft komen. Maar asjeblieft, kijk toch naar wie je voor je hebt. Gelukkig ben ik hier koppig in en dus zet ik het tempo telkens een beetje naar mijn hand. Laat ze maar kijken en denken. Ik weet beter. De diëtiste was – zoals altijd – haar lieve zelve. Ze kon het moeilijk geloven dat mijn genezingsproces zo vlotjes verliep. Ze bleef maar vragen of ik toch niet het ene of het andere kwaaltje had. “Veel pijn gehad?” Nope. “Af en toe misselijk?” Ook niet. “Waarschijnlijk wel wat last van constipatie?” Neen, bedankt. “Echt niets?” Echt niets. Ze was bijna teleurgesteld. Daar stond ze dan met haar valiesje vol goede adviezen… Ze vertelde mij dat ik klaar was voor fase 2, waar ik nu echt de structuur mag beginnen volgen die ik dan de rest van mijn leven zal moeten toepassen. Drie volwaardige maaltijden en drie tussendoortjes per dag. Fase 2 is echter nog niet de laatste fase, dus ik mag nog steeds niet zomaar alles eten. Maar ik mag wel eindelijk puree eten (jochei!), een stukje vis en een klein beetje vlees, en groenten! Hmmm, wat heb ik groenten gemist… Het is nog steeds niet veel (wat kijk ik uit naar pasta!) maar gelukkig wel al een pak meer dan yoghurt en pudding en chocomelk. Binnen twee weken staat er opnieuw een afspraak gepland met de diëtiste en de psychologe, en dan mag ik wellicht naar fase 3, hoera! Oh. My God. Beste nieuws ooit. Ik mag beschuitjes eten van mijn dokter… :-) Na tien dagen op vloeibaar eten, is dat echt een heerlijk gevoel. Na een kleine twee weken opnieuw iets mogen eten waar je je tanden voor moet gebruiken, is een euforie die onderschat wordt. Ik heb een kwartier lang genoten van de heerlijkste beschuit ooit met een zalig laagje smeerkaas op. Echt. Wauw.
Maar, laat ik beginnen bij het begin. Twaalf dagen, zo lang ben ik ondertussen geopereerd. En ik moet zeggen: het gaat mij best goed af… Ik heb een herstel gehad waar ik – tot nu toe – alleen maar van had kunnen dromen. Sinds ik thuis ben is de pijn minimaal, de klachten ook. Ik kan redelijk veel doen op een dag, al moet ik mijzelf ook af en toe verplichten om te gaan zitten en toch wat te rusten. Gelukkig is er ook veel bezoek: dat vult mijn dagen wat en verplicht mij ook om mij in te zetel te nestelen en te genieten… Het is echter niet altijd zo gemakkelijk geweest. Vooral het vinden van een evenwicht in voeding, vind ik een uitdaging. Ik heb niet snel dat volle gevoel, waar iedereen met een gastric bypass het over heeft. Ik herken maar heel slecht aan mijn maag wanneer deze genoeg heeft gehad. Dus, heb ik mijzelf voorgenomen om telkens een portie ter grootte van een yoghurtpotje te nemen en daar niet over te gaan. Op zich kom ik daar mee toe en ben ik achteraf niet duizelig door te weinig energie binnen te hebben. Mooie deal met mijn lichaam dus. Een hongergevoel is er niet meer echt. Neen, dat moeten ze samen met mijn maag weggesneden hebben, blijkbaar. Sinds mijn operatie heb ik ook al een vijftal keer heerlijk uitgebreid gekookt, voorzie ik zelfgekookte cadeautjes voor mijn vriendjes (een laat kerstcadeautje…) en bak ik taart en cupcakes voor wie maar wil. Lastig? Neen, eigenlijk niet. Het is absoluut geen optie voor mij om daar van mee te eten, dat kan mijn maag niet aan. En een half uur ‘sterven’ van de pijn in ruil voor 1 scampi? Nope, ain’t gonna happen. Al betrap ik mijzelf ook hier weer op die slechte gewoontes: de pot met cakebeslag uitlepelen, proeven van alles wat je maakt, etc. Niets onmenselijks, maar toch moet ik hier toch elke keer mijzelf tegenhouden. We noemen het niet voor niets een gewoonte. Een slechte, weliswaar. Voor de rest heb ik 5 wondjes – die stilaan littekens aan het worden zijn – van ongeveer anderhalve cm. Vandaag werden ze – na 9 dagen controle van de thuisverpleging – voor een laatste keer bekeken, mijn draadjes werden geknipt en voor de rest zei de chirurg dat alles er prima uitzag. En dat ik beschuiten mag eten. Hoeraaaaaaaa! Maandag word ik om 8u bij de kinesiste verwacht om te sporten, wat vanaf dan ook een drietal keer per week – in het ziekenhuis – zal gebeuren. Woensdag staat een afspraak gepland bij de diëtiste, om over te gaan op ‘fase 2’. Gepureerd eten, here I come! Vier dagen en 90% van mijn maag later… Ik ben sinds maandagnamiddag opnieuw thuis. Ik heb – hoe raar het ook klinkt – een zalige ‘recuperatie’ achter de rug. Weinig pijn, weinig klachten, geen bijwerkingen. Love it. Vrijdag ging ik met toch wel een klein hartje naar het ziekenhuis. Ik werd snel ingecheckt, mocht meteen naar mijn kamer en ook daar werd er spoed achter gezet. Kleren uit, ziekenhuisjurkje aan, bedje in en daar ging ik al om 8u. Perfecte timing, weinig tijd om na te denken. Zowel de verpleegsters die mij mijn infuus probeerden te geven als de verpleger die mij geruststelde, waren allen om ter lief. Ze deden mij lachen tot ik op de operatietafel lag. Nog enkele routinevraagjes en ik mocht naar het ok gerold worden. “Nog even voor de zekerheid: U weet dat u een blaassonde krijgt?”. Neen, dat weet ik niet, maar ik heb weinig keuze zeker? Dat er verdorie maar niet te veel van die verrassingen volgen! Van mijn bed naar de operatietafel huppelen – kleedje goed dichthouden achteraan, zodat niemand mijn blote poep kon zien. Eens ik op de tafel lag mijn armen uit het kleedje, zodat de anesthesist mij nog een infuus kon steken. Alweer: al mijn naaktheid zo goed mogelijk bedekken. Tot je plots beseft: van zodra ik in slaap ben, halen ze dat kleedje zonder pardon van mijn lijf en lig ik daar toch in mijnen puren. Met de besef was plots ook al mijn gêne weg. Ik gaf mij volledig over aan de handen van de anesthesist en de chirurg. Best impressionant zo een ok, echt zoals in de films. Ze waren ook nog alles klaar het aan leggen, dus redelijk wat volk aanwezig. Ze bonden mijn armen vast, een beetje zoals aan het kruis. Ik wenste de chirurg nog veel succes en hop, daar ging ik, dromenland binnen. Om een dikke twee uur wakker te worden … met een minimum aan pijn. De pijnstillers werden netjes op tijd toegediend; ik was niet misselijk, geen braakneigingen, … Top! Tegen half drie was ik wakker genoeg om iedereen op de hoogte te brengen van mijn herrijzing en al snel kwamen mijn ouders en mijn huisgenoot eens langs om dat live te checken. Een vermoeiende dag en de narcose werkte nog, dus al snel begon ik aan mijn nachtrust. Geen goede nacht echter. Mijn rug deed pijn, slecht doorgeslapen, veel wakker. No worries, morgen een hele dag om dat in te halen. Dag twee alleen maar leuk nieuws: de blaassonde mocht weg en de kinesist zei dat ik een natuurtalent was, nadat hij mij wat oefeningetjes liet doen. What a way to start the day! De hele familie kwam op bezoek en tegen 19u ’s avonds zwaaide ik de laatste uit. Ik voelde mij best goed, en besloot maar een filmpje mee te pikken op tv. Hoewel ik op een tweepersoonskamer lag, was het bedje naast mij toch niet gevuld en dat zorgde ervoor dat ik van “party all night long” kon doen. Best chill, geen rekening moeten houden met slaap- en bezoekuren van een kamergenoot. Mijn enige opdracht vandaag was een anderhalve liter water uitdrinken, met 2 kleine slokjes per keer en telkens minstens drie minuten tussen voor ik twee volgende slokjes nam. Lijkt eenvoudig, maar ik heb toch gefaald. Dat betekent echt dat je een hele dag door moet drinken en soms vergeet je dat gewoon. Eén glaasje verwijderd van de eindmeet, heb ik moeten opgeven. Jammer, maar helaas. Zondag werd zowaar nog beter: ook het infuus en mijn flesje met maagvuiltjes (een darmpje dat in mijn maag zat en resterend vuil naar een flesje bracht) werden verwijderd. Ik voelde mij vrij als een vogel nu ik niet meer met mijn infuusrollator moest rond tjollen. Je voelt je toch echt een beetje ziek met zo wat darmen en naalden in je lijf. Dat dat er dus allemaal uit mocht, vond ik een overwinning op zich. Vandaag moest ik ook een onderzoek laten doen naar lekkages. Je krijgt dan een stroperig drankje dat je langzaam moet opdrinken, terwijl je voor een scanner staat. Op die manier kunnen zij volgen of het drankje de weg aflegt die het moet afleggen en nergens verkeerdelijk lekt. Het drankje was niet om van te kokhalzen, maar het is zeker ook niets dat ik zou bestellen op café. De testen waren goed, niemand zag iets verdacht. Jochei! Dat betekende dat ik mocht beginnen eten. Zegt iemand daar ‘frietjes met stoofvleessaus’? Had je gedacht! Ik kreeg mokkavla. Best ok, ik kon het wel smaken na twee dagen zonder eten. Pas toen twee uur later de vanillepudding er aan kwam, viel de harde realiteit als een knal op mijn kop: dit is het. Dit is mijn voeding voor de komende twee weken. Ik mag alleen maar vloeibaar eten, dus yoghurt, papjes, soep, etc. Jeetje, ga ik dat wel kunnen? Ga ik dat niet beu gegeten zijn? Oh boy. Gelukkig ben ik hier wat beter op voorbereid en staat de smoothiemaker al klaar. Vandaag nog enkele bezoekjes van de kinesiste, de psychologe, de diëtiste en tenslotte de chirurg die mij uiteindelijk dan toch mijn vrijheid teruggaf. Nog snel even via de apotheek voor veel te veel medicatie en eindelijk: ik ben terug in mijn zetel geland. Heerlijk! Het régime blijft: om de twee uur iets vloeibaar eten, kleine porties. Vijf minuten voor het eten niet meer drinken en na het eten twintig minuten wachten voor ik weer drink. En als ik drink – die anderhalve liter per dag dus – in slokjes per twee en om de drie minuten. Al een chance dat ik weinig om handen heb… |
Auteur28 jaar, zin in het leven. Tonnen vrienden. Maar evenveel overgewicht. En aan dat laatste wil ik graag iets doen! Archieven
Oktober 2017
Categorieën |